fbpx

Dingen die tof zijn van ouder worden: De kinderen gaan de deur uit

kinderen uit huis

Column Jan Heemskerk

je huis opeten

Veel mensen, onder wie ook mannen zoals bijvoorbeeld Peter de Wit van de krantenstrip Sigmund, hebben last van het zogeheten ‘empty nest syndrome’. Het gevoel van leegte en nutteloosheid dat je overmeestert als de (laatste van de) kinderen de deur uitgaan. Ik niet. Ik vind het juist een van de mooie dingen van ouder worden: je krijgt je leven terug.

Haat ik soms mijn kinderen? Zeker niet! Ik houd van niemand zo veel als van mijn drie mooie zonen en ik zou zonder aarzelen een kogel voor ze opvangen en met een glimlach op mijn lippen sterven in de wetenschap dat ik hun leven heb gered. Ik was ook in mijn eerste huwelijk degene die het liefste, nou ja, in elk geval als eerste, kinderen wilde. Dat was zo’n vanzelfsprekend voortvloeisel van de mooie liefde tussen mijn ex en mij, dat ik me nauwelijks kon voorstellen dat je ook kon kiezen voor een huwelijk en een leven zonder kinderen.

Ik heb later van heel veel dingen spijt gehad, maar nooit van de beslissing kinderen te nemen (ja, ja ik weet het, je ‘krijgt’ kinderen); niet de twee met mijn ex, en ook niet – tien jaar na de geboorte van de tweede – hun broertje, samen met mijn tweede vrouw. Ik was dol op de babyvoetjes op het zeil, het voorlezen en verhalen verzinnen, eindeloos kleumen op voetbal- en hockeyvelden, eerste schoolplein, vriendjes en maar groeien en leren… ik vond het zo fijn dat ik er ik graag de permanente doodsangst dat hen iets zou kunnen overkomen voor met me heb meegedragen, en met liefde nog altijd meedraag.

Maar er breekt een moment aan, dan is het mooi geweest. Dan zou je wel eens willen dat de kinderen, die gaandeweg ook – letterlijk en figuurlijk – steeds meer tijd en ruimte in beslag nemen, er eens niet de hele tijd waren. Dat begint meestal tijdens de pubertijd, als ze behalve zeer aanwezig ook vervelend, ongehoorzaam en brutaal worden, en je ineens je handen vol hebt aan een kind waarvan je nou juist dacht dat het eindelijk een beetje zelfstandig functioneren kon.

Nou kun je natuurlijk moeilijk je kind tijdens die moeilijke jaren vol hormonen en verwarring de deur wijzen, maar in die tijd wordt wel het zaadje geplant van een gedachte die eerder onverteerbaar was geweest: misschien is het tóch wel lekker als de kinderen op zeker moment de deur uitgaan. En op zeker moment is het zover.

Ik weet nog als de dag van gisteren hoe ik samen met mijn ex mijn oudste zoon voorzichtig heb voorgelegd dat het misschien tijd werd eens op zichzelf te gaan wonen, in plaats van zijn moeder op haar eigen bank orders uit te delen en naar zolder te sturen als hij met zijn vrienden wilde gamen. Hij ging, begon een eigen leven, zijn broertje ook, en een nieuwe fase was ingegaan.

Het is – is mijn overtuiging – ook zo bedacht door de natuur. De pubertijd is een proces van losmaken, toegroeien naar het moment dat zowel ouder en kind weten en voelen: het is mooi geweest. Ik kan nu intens genieten van grotemensenlunches met mijn oudste zoons en de incidentele bezoeken die ze zich verwaardigen aan ons te brengen – een uurtje, en geen minuut langer, ze hebben nog meer te doen. En tussendoor hoop ik dat ze verstandig en voorzichtig zijn, en geniet ik van de rust in mijn lege nest. Nou ja, bijna leeg, die van veertien woont hier nog. Gelukkig.