fbpx

Vogels voeren in het voorjaar? Juist wel!

Het is een misverstand dat je vogels in het voorjaar niet mag voeren. Integendeel: de vogels verbruiken juist in het broedseizoen veel energie. En het lukt ze niet altijd om zelf een gevarieerde maaltijd bij elkaar te scharrelen. Wél is het belangrijk dat je ze het juiste voer voorzet.

Dieet van de vogels

Jarenlang werd, ook door de Vogelbescherming, geadviseerd om vogels na de winter niet meer bij te voeren. Ze zouden dan zelf genoeg voedsel moeten kunnen vinden. Het zou zelfs slecht zijn voor de vogels, omdat ze dan te eenzijdig voer tot zich zouden nemen. Die theorie is inmiddels achterhaald. Vogels halen niet meer dan 20% van hun dieet van een en dezelfde plek; de rest vergaren ze weer ergens anders. Als je rekening houdt met de eetgewoontes en het dieet van de vogels in je tuin, doe je ze er zo rond het broedseizoen met bijvoeren een groot plezier.

Zware tijden

Zowel zaadeters als insecteneters kunnen het in het voorjaar zwaar hebben. Vooral in het begin van de lente, omdat het aanbod van insecten, zaden en bessen dan nog niet zo groot is. De zaden zijn in de winter opgegeten, verrot of ontkiemd. Zaadetende vogels blijken zelfs vaker dood te gaan in het voorjaar dan in de winter. Ook de insecteneters, zoals de mezen en de merels, kunnen wat hulp in het voorjaar goed gebruiken.

Wat voer je de vogels?

Bekende zaadeters zijn mussen, groenlingen en vinken. Je herkent ze aan hun stevige, kegelvormige snavel, waarmee ze de zaden kunnen kraken. Je kunt zaadeters voeren met een handje broodkruimels, maar ze zijn ook dol op het speciale strooivoer met zonnebloempitten, mais en graankorrels. Insecteneters als merels, mezen en roodborstjes zijn dol op meelwormen en gewelde rozijnen; spreeuwen houden van klokhuizen en ook droge havermout doet het goed.

Waar voer je de vogels?

Zaadetende vogels verzamelen voedsel het allerliefst vanaf de grond. Dat geldt vooral voor de vinken; mussen vinden het nog wel leuk om op een voederplank of in een vogelhuisje te landen en groenlingen zijn handig genoeg om ook uit een voedersilo te eten. Kies voor een open plek, waar ze gevaar (katten!) kunnen zien aankomen. Het is fijn als er vlak in de buurt een boom of struik staat waarin ze zich kunnen verstoppen. Ook merels scharrelen graag rond op de grond. Mezen hangen weer liever in de boom en zitten eventueel op de voedertafel.

De pindakaas-hype

Het is tegenwoordig helemaal in om vogels pindakaas te voeren. Maar wel speciale: gewone pindakaas bevat namelijk veel te veel zout. Er is tuinvogels-pindakaas te koop en er zijn ook allerlei houders te verkrijgen om ze in te hangen. Het schouwspel is geweldig!

Zoeken naar insecten

De natuur komt langzaam op gang, maar het is nog wel even flink zoeken naar insecten. De insecteneters zijn vooral voor hun jongen op zoek. Ze eten het liefst voer van dierlijke oorsprong. Omdat de vogels in deze periode druk zijn met nesten bouwen en jongen voeren, hebben ze veel eiwit en kalk nodig. Insecten, rupsen en wormen, volop aanwezig in een vogelvriendelijke tuin, bevatten veel eiwitten. Als het echter een paar dagen waait en de regen komt met bakken uit de lucht, is er geen insect te vinden. De insecteneters zijn dan heel blij met bijvoorbeeld meelwormen of het speciale 4-seizoenen vogelvoer, dat je bij Vogelbescherming kunt kopen.

Vogels helpen in de zomer

Voedsel met eiwitten is trouwens ook in de zomer van groot belang voor de vogels. Ze gaan dan ruien en krijgen een nieuw verenkleed dat ze in staat stelt om naar het zuiden te trekken, of juist om hier de winter te overleven. Je helpt de vogels door met bloeiende planten insecten naar je tuin te lokken. En besproei af en toe het gazon, zodat de wormen naar boven komen. Wil je vogels bijvoeren met extra kalk, dan kun je ook fijngestampte eierschalen geven. Als het heel warm is en een tijdje niet heeft geregend, zet dan ook water neer voor de vogels. Maar geef ze nooit melk!