fbpx

Karin Bloemen over haar ware verhaal

Karin Bloemen Mark Uyl
Afbeelding: Ⓒ Mark Uyl

Vorig jaar verscheen Mijn ware verhaal, de autobiografie van actrice/cabaretière/zangeres Karin Bloemen (1960). Ze beschrijft daarin uitgebreid hoe ze seksueel misbruikt werd door haar stiefvader Ben Kuijt. Hij begon daarmee toen ze zeven was en het eindigde op haar vijftiende. In Blijtijds Magazine vertelt ze over de lessen die ze daaruit in haar leven heeft getrokken. Ze leerde dat ze problemen zelf moest oplossen, en dat ze zelf verantwoordelijk was voor haar geluk. Hieronder enkele, niet in dat verhaal opgenomen, quotes uit het interview in Blijtijds Magazine.

Leed

Karin: “Wat zou het fijn zijn als je kunt zeggen: ‘Ik heb mijn portie leed in het leven gehad.’ Was het maar waar! Mijn pleegzoon Gerben heeft in zijn jeugd enorm veel verloren: zijn ouders gingen scheiden; zijn moeder, broertje en zusje kwamen om bij een woningbrand. Al zijn spullen en speelgoed waren weg. Hij dacht als zesjarige: nu hoef ik nooit meer iets ergs mee te maken, vanaf nu gaat het leven over rozen. Ik ga lekker bij mijn suikertante wonen die me altijd zo verwend. Ik moest hem vertellen: ‘Zo werkt het helaas niet.’ Hij was teleurgesteld; wat flik je me nou?”

Rol in het gezin

“Ik ben geboren onder het sterrenbeeld ‘Verantwoordelijkheid’. Mijn oudste zus Annelies was een knokker. Yolanda was altijd ziek en ik, de jongste, degene die de problemen oploste. Al vanaf heel jong. Zoals bijvoorbeeld: ‘Als we mama iets langer laten slapen, is het wel gezellig in huis.’ Ik ging erg van het harmoniemodel uit. Dat is ook mijn valkuil geweest. Omdat ik geloofde in het goede van de mens, ging ik vaak keihard op mijn bek.”

Kampsituatie

“De sfeer thuis vroeger laat zich het best omschrijven als een kampsituatie. Je overleeft het langst als je zo veel mogelijk doet wat de kampbewaarder wil. Je probeert je eigen gevoel uit te schakelen, net als je vechtlust en je gevoel voor eigen waarde. Als je tegen jezelf zegt: ‘Ik ben niets waard’ dan ben je er niet en dus ook niet te kwetsen.”

Angstbeeld

“Volwassenen leren jou het leven: ze doen voor hoe het moet. Dit zijn de regels, dit mag en dit niet. Ben Kuijt vertelde mij dat die seks erbij hoorde en iedereen het deed. Ik keek naar de vaders van mijn vriendinnetjes en dacht: die doen het dus ook. Waarom zou hij liegen? Mensen vragen wel eens: ‘Waarom ben je niet van huis gerend of naar een kindertehuis gegaan?’ Dat was het angstbeeld van ons allemaal, want we hadden Annie gezien. Ze liep in vodden, stond de hele dag te boenen, kreeg geen eten en moest stelen voor de bazin. Zo’n leven gingen we niet riskeren.”

Mijn ware verhaal

Fantasie

“In je fantasie ben je altijd vrij. Je kunt er een wereld mee creëren waar niemand bij kan, die helemaal van jou is. Als ik als kind een boek las van De olijke tweeling was ik een van hen. Al stond mijn moeder naast me te schreeuwen, ik hoorde haar niet. Ik was weg. De fantasie en de kracht en schoonheid van de muziek hebben me gered. En de magie van de kleuren. Ik legde in onze winkel de kaarsen op kleur en maakte zo mijn eigen regenboog. Ik schiep orde in de chaos. Vaak was het dwangmatig. Ik kon pas verder als alles op orde was.”

Mannen

“Ondanks het misbruik, heb ik altijd geweten dat niet alle mannen hetzelfde zijn. Een man was aan de ene kant de kwade genius, zoals Ben Kuijt. Maar aan de andere kant de redder, zo zag ik mijn vader Jan Bloemen. Ik heb zielsveel van hem gehouden, in mijn hoofd voerde ik hele gesprekken met hem. Als jong meisje was ik verliefd op Rutger Hauer, die Floris speelde, en zag ik mezelf als prinses. Ik wilde met Willem-Alexander trouwen en hield hem altijd goed in de gaten op tv. Als ie dan iets stouts deed, dacht ik: wat een gekkie, net als ik. We passen bij elkaar. Het duurde wel even voordat ik doorhad wat het verschil was tussen intimiteit en perversiteit; pas toen ik een jaar of twintig was. Wie wil met me vrijen omdat ie alleen maar wil neuken en interesseert het geen hol wat ik voel of wie houdt er echt van me?”

Vergeving

“Een week voor mijn moeder stierf hebben we driekwartier goed gepraat. Ze heeft zo gehuild en ze had zo’n spijt dat ze haar dochters niet tegen het misbruik had beschermd. Maar dat wist ik al, dat heb ik altijd gevoeld. Aan het einde van haar leven besefte ze dat ze als moeder had gefaald en dat is natuurlijk het allerergste. Ik had haar al lang vergeven. Als je niet vergeeft, vreet de haat en wrok je op. Dan ben je daar de hele dag mee bezig en heb je geen ruimte om lief te hebben en de zon te zien schijnen. Dan verdwijnt al het goede uit je leven. En heeft degene die je haat er last van? Nee! Een eikel is een eikel en die gaat toch gewoon door. Zinloos. Vergeving van Ben Kuijt is een groot woord, maar ik heb het los gelaten. Ik wilde dat Gerben een rustig leven zou hebben, en de enige manier om dat te bereiken was: loslaten.”