Kom jij weleens terecht in situaties waarvan je achteraf denkt ‘had ik maar zus of zo gedaan’, durf je niet altijd goed te zeggen wat je echt vindt of wilt of laat jij je volledig ondersneeuwen? Dan is het tijd om voor jezelf op te komen. Misschien heb je wat aan de volgende tips.
Voor jezelf opkomen, waarom lukt dat niet altijd?
Voor jezelf opkomen, staan voor wie je bent en wat je denkt en wilt: het is niet voor iedereen even makkelijk. Je voelt je misschien wat kleiner of onzeker en niet gezien als het steeds maar niet lukt om duidelijk te laten zien: dit ben ík. Mocht je jezelf hier (een beetje) in herkennen, dan is het een geruststellende gedachte dat veel volwassenen hier last van hebben. De oorzaak hiervan verschilt van persoon tot persoon. Sommige mensen zijn erg onzeker in bepaalde situaties, bijvoorbeeld omdat iets nieuw is, de druk van een groep intimiderend voelt of omdat je iemand tegenover je hebt met een overheersende uitstraling.
Het goede nieuws: met een paar simpele tips kun je oefenen in beter voor jezelf opkomen.
1. Voor jezelf opkomen: patronen herkennen
Onderzoek voor jezelf in welke situaties jij het onderspit delft. Schrijf eens op, wat gebeurde er, hoe reageerde je en hoe voelde je je tijdens de situatie en daarna? Waarschijnlijk ontdek je een patroon van situaties waarin jij je niet comfortabel/onzeker voelt. Waar komt dit vandaan en waar wil je naar toe? Schrijf dit ook voor jezelf op en oefen ermee. Als je vastloopt kun je een partner, vriendin, coach of therapeut vragen om je eens te helpen dit patroon te doorbreken.
2. Tegen jezelf praten: spreek het uit
Vaak zijn we in onzekere situaties bang voor de mening van anderen, zo bang, dat we zelf eigenlijk geen mening of gedachten meer hebben. En als we ze wel hebben, spreken we ze liever niet uit. Mag jouw mening er zijn? Doet jouw mening ertoe, doe jíj ertoe? Het antwoord is ja! Voor iedereen. Zeg daarom meerdere keren op een dag hardop tegen jezelf: ik mag er zijn, aangevuld door een mooie kracht van jezelf. Bijvoorbeeld: ‘Ik mag er zijn, ik heb altijd een originele toevoeging’. Door dit veel tegen jezelf te zeggen ga je hier namelijk echt in geloven. Ga maar eens na; je bent immers ook veel negatieve gedachten over jezelf gaan geloven.
3. Vertrouw op jezelf: werk aan je assertiviteit
Assertiviteit betekent niet ‘zo hard mogelijk schreeuwen’ of iets zeggen om maar iets te zeggen en te laten zien dat je er bent. Als je assertief bent, durf je te staan voor wat je denkt en dat kan op een aardige manier. Wat daarvoor nodig is, is het kennen en aanvoelen van jouw grenzen. Ook hier is de eerste oefening met het herkennen van patronen heel belangrijk in. Op welk moment is jouw grens bereikt? Op dat moment stop je met heel aardig zijn en meegaan met de ander. Je pakt de regie en zegt duidelijk hoe jij hier in staat, zónder jezelf in een slachtoffer rol te duwen. Door de regie te nemen op een vriendelijke maar duidelijke manier (bijvoorbeeld: ‘Je onderbreekt me, ik ben het hier niet mee eens’) creëer je ruimte voor jouw mening bij de ander en stiekem vindt een ander dit ook fijner, hij weet waar hij aan toe is en zal hij meer respect voor je tonen.
