‘De winters zijn niet meer zoals ze vroeger waren…’ Ook dit jaar mogen we in Nederland weer spreken van een extreem zachte winter. Koukleumen zijn blij en verwarmingskosten blijven laag. Maar de natuur staat op zijn kop. Vijf feiten:
De harde waarheid over zachte winters
1. Help… De aarde warmt op?
Ja, de gemiddelde temperatuur op aarde stijgt al jaren in kleine beetjes. Het is echter nog niet bewezen dat de warme winters een gevolg zijn van de klimaatopwarming. Vaak bepaalt de windrichting welk winterweer we krijgen. Door een kompas te gebruiken, kunnen weerstations elk jaar voorspellen waar de windstromen vandaan gaan komen. Wind uit het oosten of noordoosten zorgt voor sneeuw en kou. We hebben nu al langere tijd te maken met een zachte wind uit het zuidwesten, wat de gemiddeld vrij hoge temperaturen van de laatste tijd verklaart.
2. Fauna in de war
Door het zachte weer zijn ook dieren genoodzaakt om zich aan te passen. Zo beginnen egels, vleermuizen en eekhoors pas later aan hun winterslaap. Muizen kunnen zich bij warm weer een hele winter blijven voortplanten, waardoor er het volgende jaar een muizenplaag kan ontstaan. Ook de trekvogels raken van slag en weten niet goed of ze al moeten vertrekken of nog moeten blijven.
3. Flora in bloei
Een warme winter heeft natuurlijk niet alleen effect op dieren, maar ook op planten en bomen. Hoe warmer het is, hoe eerder deze in bloei staan. Zodra het toch weer een periode kouder wordt, kunnen planten en bomen die al in bloei staan alsnog stuk vriezen. Dit kan heel wat schade veroorzaken voor fruittelers.
4. Meer hinder voor hooikoortspatiënten
Al dat bloeien zorgt voor een hoop pollen in de lucht, wat weer leidt tot een hooikoortsplaag. Hoe warmer het is, hoe sneller de bloei en hoe meer pollen er heel vroeg in de lucht zijn. Er zijn in het algemeen meer klachten van hooikoortspatiënten na een zachte winter dan bij een strenge winter.
5. Insectenplaag in aantocht
Na een zachte winter kun je je voorbereiden op een lente met veel kriebelende ongedierte. Hun rondslingerende eitjes krijgen meer overlevingskans doordat het vriespunt nauwelijks wordt bereikt. Reken op de vroegtijdige komst van processierupsen, wespen en muggen.
